Als een patiënt bij een arts komt, stelt hij eerst een diagnose. Wat is er precies aan de hand? Pas daarna kan de arts besluiten welke behandeling er nodig is. De geneesmiddelen die een arts tot zijn beschikking heeft, worden ingedeeld naar de eigenschappen van deze middelen.

  • Om te voorkomen dat iemand ziek wordt kan een arts vitamines in hoge doseringen voorschrijven, bijvoorbeeld capsules met vitamine D. Of wanneer je op reis gaat kun je ingeënt worden tegen malaria. In dat geval heeft het geneesmiddel een preventieve werking. Dit wordt ook wel een profylactische werking genoemd.
  • Als een patiënt een ontsteking heeft, kan de arts een antibioticakuur voorschrijven. Het doel daarvan is om iemand te genezen. Dit wordt ook wel een therapeutische werking genoemd.
  • Om een röntgenfoto te maken, kan de arts contrastvloeistof toedienen, bijvoorbeeld Bariumvloeistof. In dat geval is het geneesmiddel bedoeld voor het stellen van een diagnose.
  • In sommige gevallen heeft het lichaam ondersteuning nodig om fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen. In dat geval helpt het geneesmiddel het lichaam bijvoorbeeld om de vitale functies op orde te houden, zoals met tabletten die de bloeddruk verlagen.

Het gaat in deze e-learning alleen over geneesmiddelen bedoeld voor menselijk gebruik, zoals ook staat vermeld in de Geneesmiddelenwet.

Definitie geneesmiddel, zoals vermeld in de Geneesmiddelenwet

Definitie geneesmiddel, zoals vermeld in de Geneesmiddelenwet.